Maria von Loë

Maria is – zoals ook op veel andere plaatsen – één van de meest voorkomende meisjesnamen in de familie von Loë. In ieder van de vier laatste generaties was er een dochter die deze voornaam droeg, waarmee vooral de verering van de Moeder Gods onderstreept wordt.

In de familiegeschiedenis bestonden twee verdere bijzondere vormen van deze verering:
– De ene in 1649, toen in Kevelaer met de oprichting van de huidige kaarsenkapel, een toevluchtsoord tot stand werd gebracht, voor de net begonnen, en toch in aantal razend snel toenemende bedevaarten naar Maria ´Troosteres van de bedroefden´, en de familie  het land schonk dat behoort tot de kaarsenkapel.

-De andere in de bouw en de wijding (in 1876) van de huidige kapel van het kasteel aan Maria ´Hulp van de christenen´

In de kapel van het kasteel vinden we Maria samen met Christus, die op haar schoot zit, afgebeeld in de apsis. Tegelijkertijd is daarmee ook de patrones afgebeeld van een van de zeven kinderen van de bouwer van de kapel (graaf Max en gravin Therese von Loë), terwijl de oudere broer Hubertus Max en zijn jongere broers en zussen Ludwig, Mathilde, Louise, Friedrich en Georg onder de Moeder Gods hun plaats hebben gevonden.

De kleine Maria had, ondanks haar vroege dood – ze stierf nog op de dag van haar geboorte, 5 oktober 1859 – heel duidelijk een bijzondere plaats in haar familie, speciaal in het hart van haar moeder.